vrijdag 4 november 2011

Waarom in Nederland het engagement ontbreekt


Kunstacademiestudente in Brandpunt “dus die mensen willen iets veranderen. En ze denken dat te bereiken door te protesteren?” Ze had het, uiteraard, over Occupy.
Vast staat tenminste dat de occupiers in Nederland niet staan voor 99% van de bevolking. Maar waarom is dat zo? Zijn de Nederlanders het niet eens met de bezwaren van de demonstranten tegen de exorbitante bonussen, de flagrante onverantwoordelijkheid van de financiële sector, de nietsontziende afbraak van de verzorgingsstaat?
Ik denk dat de meeste mensen hun bezwaren wel degelijk delen. Of beter gezegd, er symphathie voor hebben. Zelf in een tentje op het Beursplein gaan zitten met alle ongewassenheid en wietlucht van dien is echter wat teveel gevraagd. En zolang alleen the usual suspects demonstreren verandert het aanschijn van de demonstranten natuurlijk ook niet. Als het echter zo is dat de meeste mensen de bezwaren van occupy delen, waarom komen ze dan niet zelf om hun eigen grieven een stem te geven?
Waarom stemt het morrende volk eerder op de demagogie van de goed vermomde establishment-man Geert Wilders dan in zee te gaan met de zoveel authentiekere hippies van het Beursplein?
Het antwoord is denk ik dat het volk besluiteloos is. Men weet niet of de verzorgingsstaat wel te redden is, men weet niet of het neo-liberale beleid en de kapitalistische economie nu de redding of de ondergang betekenen. Dus stelt men zijn vertrouwen in iemand die krachtig en besluitvaardig van twee walletjes eet, namelijk Wallstreet en mainstreet. Wilders bewijst lippendienst aan de verzorgingsstaat en steunt ondertussen een keihard neo-liberaal beleid van één van de meest rechtse kabinetten die Nederland ooit gekend heeft.
De mensen in het land zien geen overwegende redenen voor een links of een rechts beleid. Er zijn in overvloed redenen voor een links beleid, voor het behoud van de verzorgingsstaat, voor het maken van de politieke keuze voor de zachte staat: de staat die er voor de burgers is, niet de staat waarin de burger de klant heet te zijn, de klant die verplicht de “diensten” van de staat dient te kopen.
De zachte staat is een politieke keuze. De zachte staat is er één van beschaving, van cultuur, van engagement. Precies dit engagement ontbreekt nu. Door een overvloed aan keuzes en pseudo-keuzes, door een stortvloed aan informatie, door de digitalisering van de wereld die ons tot aan de lippen staat, door een gebrek aan de cultivering van het innerlijk die kiezen pas echt mogelijk maakt, namelijk door te leren met de rede te zien wat er is en met het hart te voelen wat er moet, zijn we niet meer in staat tot engagement.
Engagement veronderstelt kritisch denken, dat wil zeggen, het kunnen maken van onderscheid. Maar je kúnt geen onderscheid maken als je denkt dat de werkelijkheid ons slechts voor voldongen feiten stelt; als dat zo is kun je immers alleen nog doen wat je in het licht van de feiten het meest tot voordeel strekt. Noch de economische, noch de politieke werkelijkheid zijn van die aard. Economie is geen natuurverschijnsel, het is een constellatie van menselijk handelen. Daarmee is de economie gevoelig voor engagement. Als we ons instellen op het maken van een keuze die zich niet door een pseudo-natuurverschijnsel de wet laat voorschrijven, maar die zelf de wet stelt en de economische wetenschap als een instrument ziet om de waarden waar ze vanuit gaat tot werkelijkheid te maken, dan engageren we ons voor een goede zaak en treden we uit de waan van een wereld waar cijfers mensen bepalen.
Een demonstratie kan daarvan een begin zijn. Ook voor studenten van de kunstacademie.