Filosofie wordt tegenwoordig aan de universiteiten veelal beoefend binnen onderzoeksprogramma's. Een onderzoeksprogramma behelst een bepaald kader, een verzameling vooronderstellingen en voorgeschreven grenzen aan wat je überhaupt mag onderzoeken. Stel dat je een onderzoek doet naar relatie tussen God en het kwaad en de "principal investigator" heeft besloten dat een onderzoek naar de klassieke theodicee "niet meer van deze tijd" is, dan kan je je eigen onderzoek wel vergeten.
Het feit dat de academische vrijheid door onderzoeksprogramma's wordt beknot is op zichzelf natuurlijk al erg genoeg, maar in het geval van de filosofie is het dubbel zo erg omdat onderzoeksprogramma's onfilosofisch zijn. Filosofie is een onderzoek van vooronderstellingen en het idee van een onderzoeksprogramma eist nu juist... het NIET onderzoeken van vooronderstellingen. Exacter uitgedrukt, filosofie betekent altijd ook een reflectie op de vooronderstellingen van de filosofie zelf. Filosofie die van meet af aan is gebonden aan een onderzoeksprogramma kan dus geen filosofie zijn. Zo'n studie is hoogstens doxografie, ideeëngeschiedenis of wetenschapsgeschiedenis, maar de radicale aard van de filosofie is binnen een onderzoeksprogramma onmogelijk. Onderzoeksprogramma's betekenen het einde van de academische vrijheid van iedereen die niet aan het hoofd van een onderzoeksprogramma staat. De filosofie dringen zij een haar wezensvreemde benadering op. In termen van Thomas Kuhns beroemde onderscheid maken onderzoeksprogramma's van filosofie een soort normal science: binnen een gegeven paradigma (denkkader) worden min of meer goed gedefinieerde problemen onderzocht terwijl er aan het paradigma zelf niet getornd wordt. Filosofie is echter van huis uit altijd revolutionary science, zij zaagt aan de poten van het paradigma.. of zij is geen filosofie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten