maandag 9 januari 2012

Wat is een mening eigenlijk?

Een mening geven is zeggen wat je opvatting over een bepaalde zaak is, wat je ergens van vindt. Een mening is een normatieve uitspraak, het is niet zomaar het geven van een beschrijving van iets maar een poging om te zeggen hoe iets gezien zou moeten worden – ook of vooral als die door de spreker gewenste zienswijze niet die van de addressaat van de mening is. Het geven van een mening wordt dan ook snel een poging tot overtuiging van de lezer, toehoorder of gesprekspartner.
Nu is er iets opmerkelijks aan de hand met het geven van een mening, vooral als dit vrijuit spreken is. Dat is te zien aan de geschiedenis van het Zuid-Italiaanse woord ‘parresia’, dat zoveel als schelden betekent. Het komt van het Attisch Griekse woord ‘parresia’, dat meestal met vrijmoedig spreken wordt vertaald en dat in die vertaling de laatste decennia enige bekendheid heeft gekregen door het werk van Michel Foucault.
Voor de inwoners van het Athene van de vijfde en vierde eeuw voor Christus, de klassieke tijd moest de politieke orde van hun polis (grofweg, stadsstaat) aan twee kenmerken voldoen, iedere burger moest stemrecht hebben en iedere burger moest in het openbaar zijn mening kunnen geven: parresia slaat natuurlijk op het laatste.
Ook bij Plato en Aristoteles zien we de opvatting terugkeren dat het vrijmoedig spreken vaak leidt tot schelden.
Nu lijkt dat niet iets om je druk over te maken. Vertogen over “de toon van het debat” worden ook nogal eens gebagatelliseerd als kleinzielig en niet terzake doend gezeur, overigens vooral door mensen die zelf op hun achterste benen staan als een hun onwelgevallige mening van “de linkse kerk” positief besproken wordt op de televisie. De toon van het debat is kennelijk vooral irrelevant als het niet je eigen toon is, maar populistisch rechts maakt zich maar al te graag druk over de linkse mantel der liefde. Andersmans gras is bij rechts altijd geler.
De wijze waarop je iets zegt, of de toon van het debat als je dat zo wilt zeggen, is allerminst irrelevant. Het is de toon die de muziek maakt. Het is ook de toon die het geven van een mening, dat wil zeggen het verwoorden van een standpunt, verandert in het schelden op degenen die het niet met je eens zijn.
Nu is het niet onmogelijk om een slim en terzake doend argument te verpakken in een kwetsende fillipica. Feit is echter dat de meeste schimpredes alleen maar schimpen en niet redeneren. Of het nu gaat om fact free politics (of soms om het verwijt van fact free politics) of om het in karikaturale soundbites afserveren van een jou onwelgevallige opvatting, er wordt weinig geredeneerd en veel beweerd.
Het gaat mij er dus niet om dat men zich niet bij “de feiten” houdt. Het gaat erom dat men niet voor zijn positie argumenteert, maar steevast uitgaat van iets dat voor de mening van de gewone man gehouden wordt, dan wel een verzameling opvattingen die voor de waarheid van de weldenkende klasse doorgaat – voor de negatieve tegendelen daarvan (populisme, de grachtengordel), geldt hetzelfde. Het eenmaal uitgesproken standpunt geldt als een fait accompli, als een niet te weerspreken uitgangspunt van de discussie. Dat een mening ook een argument vereist komt bij de meeste mensen, ook bij de meeste scribenten, schijnbaar niet op. Dit geldt uiteraard voor politici, maar ook voor columnisten. Of het nu om het beleid van minister Kamp voor sociale zaken gaat, dan wel om het keer op keer opnieuw beleden geloof in de vrije markt, in weerwil van feiten en argumenten wordt de lezer of toehoorder voorgehouden dat hij iets moet vinden omdat de feiten zus of zo zijn (Maar is dat wel zo? Waar blijkt dat dan uit?) of dat het evident is dat zus of zo (terwijl de evidentie een ideologisch geïnterpreteerd gegeven is.)
Zo is het een rechts stokpaardje dat uitkeringsgerechtigden “betaald worden om op de bank te zitten”, terwijl iedereen met enige kennis van de werking van de bijstand weet dat wie recht heeft op bijstand constant achter de vodden gezeten wordt en zich vaak moet onderwerpen aan verregaande inbreuken op zijn privacy. Het woord “bijstandstrekker” is op zichzelf al overduidelijk een frame voor “het deugt niet” en geen neutrale, beschrijvende term. Dat iets dergelijks geldt voor de termen waarmee mensen uit immigrantenmilieu’s worden aangeduid behoeft geen betoog.
Naast het overduidelijke effectbejag van frames is echter ook een appèl aan de feiten niet altijd onschuldig. Als de onderzoeken die aan “de feiten” ten grondslag liggen goed zijn, dan zijn de als feiten gepresenteerde beweringen inderdaad feitelijk waar. Maar in het normatieve rijk van de mening is een feit nooit zomaar een neutraal gegeven. Een bewering over een vermeend feit in de context van een mening heeft altijd een bepaalde bedoeling en betekenis. Een beroep op een feit zonder dat de zin of context van dat feit wordt gegeven, vraagt eigenlijk om kritiek.
Omdat een mening normatief is, betekent dat dat het aandragen van een feit in de context van een mening (als tegengesteld aan een beschrijving) dient om een standpunt kracht bij te zetten. Het is daarom van belang een spreker te vragen vanuit welke waarden hij zegt dat gegeven feiten A en B er zus of zo dient te gebeuren.
Een sprekend voorbeeld vinden we in de gezondheidszorg. We horen al jaren dat deze teveel kost. Nu is ‘teveel’ een normatief begrip. Iemand die “teveel” eet wil misschien wel dik worden. Of de hoge kosten van de gezondheidszorg te hoog zijn, hangt af van de waarde die we aan gezondheid en aan andere wellicht daarmee conflicterende waarden hechten; niets in de feiten of in de cijfers dwingt op zichzelf een keuze af.
Ook de decennialang vooral door links gepropageerde onderwijsvernieuwingen, vraaggestuurd onderwijs, het nieuwe leren, de afbraak van “elitaire” vakken en onderwijsvormen die niet zouden aansluiten bij de leefwereld van de scholier waren door en door normatief: gelijkheid en vrijheid waren de doelen terwijl gelijkheid en vrijheid net zo goed in het onderwijs passen als hardlopen in het diepe. De culturele waarden die het Europese onderwijs hebben gemaakt tot wat in haar hoogtijdagen was, zijn ondoordacht vervangen door waarden uit het bedrijfsleven (management) en politieke ideologie die hebben gemaakt dat kinderen nu minder talig, rekenvaardig en geletterd zijn dan dertig of veertig of vijftig jaar geleden. Maar een verwijzing naar Bildung wordt nog steeds afgedaan als “elitair” of zelfs als “Middeleeuws”, over het algemeen overigens ongehinderd door enige kennis van de Middeleeuwen.
Politici en opiniemakers presenteren hun mening vaak ten onrechte als een feitelijke constatering. Daar ligt aan ten grondslag dat meningen ook op zich al als waardevol worden gezien. Je moet een normatief standpunt innemen op straffe van uitsluiting van de maatschappij of de specifieke cultuur waar je je in beweegt. Of deze mening op feiten en argumenten is gebaseerd en welke waarden er aan ten grondslag liggen, of hoe goed deze waarden en hun verhouding tot de feiten zijn doordacht, wordt als minder relevant gezien. Als echter elke mening even goed is, dan hangt de aandacht of de status die een mening krijgt niet af van de kwaliteit van de mening maar van degene die hem verkondigt (een soundbite van een celebrity is interessanter dan een doorwrocht betoog van een bisschop) of van de schreeuwerigheid waarmee het één of andere gesundes Volksempfinden te berde wordt gebracht. Een blik op Geenstijl of het daaraan gelieerde Pownews is voldoende om te zien dat genuanceerde analyse en een doordacht betoog ten burele van Dominique Weesie niet als de voornaamste kenmerken van meningsvorming worden gezien.
Dat de kattigheden, het geblaat en het geblaf van de zelfbenoemde kampioenen van de vrijheid als leuk of zelfs als bevrijdend worden ervaren vormt nog geen reden om ze ook serieus te nemen. Een publiek proberen te overtuigen van je mening brengt de verantwoordelijkheid met zich mee goede gronden aan te voeren voor wat je te zeggen hebt. Een mening is niet vrijblijvend, ze betekent dat de spreker zich engageert. Engagement vereist redenen, geen ideologische evidenties, laat staan de schreeuwerigheid van de straat – al is dat tegenwoordig vaak hetzelfde.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten