Op
dit moment soebatten universiteiten over de verandering van hun curricula. Deze
moeten divers worden, zo luidt de
vigerende opvatting. Het lijkt me daarom het aangewezen moment om een lans te
breken voor twee Noord-Afrikaanse denkers die als geen ander een plaats in het
diverse curriculum verdienen. De eerste denker kwam uit een klein dorpje in
Algerije, kwam als bootvluchteling naar Italië, een gevaarlijke reis, in de
hoop op een betere toekomst. Hij ging werken in Milaan. Naar verloop van tijd
liet hij zijn broers en moeder overkomen; zijn vader moest in Afrika blijven.
Na de dood van zijn moeder keerde de jongeman terug naar Afrika. Hij schreef
vele boeken, waaronder een geruchtmakende autobiografie en werd een belangrijk
man in de politiek van zijn land.
Ook
de tweede diverse denker was een Noord-Afrikaan, een man uit een klein dorpje
in Egypte, Assioet. Hij studeerde filosofie in de multiculturele havenstad
Alexandrië. Deze Grieks sprekende filosoof was een migrant, net als zijn
Algerijnse evenknie. Waar de tweede in Milaan ging studeren en werken begaf de
Egyptenaar zich naar Rome, waar hij invloed verwierf in de hoogste politieke
kringen.
Beide
denkers waren migranten uit Mediterrane landen, multiculturele denkers bij
uitstek ook; beiden verenigden de eigenheid van hun Noord-Afrikaanse land van
herkomst met de cultuur van Italië in de ontmoeting van denkwijzen die
resulteerde in de unieke legering die de Romeinse cultuur was. De Romeinse
cultuur, want we hebben het over Augustinus en Plotinus, de kerkvader en
bisschop van Hippo (354-430) en de neoplatoonse filosoof (205-265), twee
denkers die sinds jaar en dag vaste waarden zijn in de canon. Augustinus trok uit
het kleine dorpje Thagaste naar Milaan waar hij zich schaarde onder de vleugels
van bisschop Ambrosius en retor werd aan het keizerlijk hof. Plotinus doceerde
filosofie te Rome. Noord-Afrika was al heel lang een Romeins gebied. De Berbers
en andere volken die er woonden spraken hun eigen talen en Latijn. De leden van
de Romeinse elite spraken ook Grieks. Zoals in de twintigste eeuw opvallend
veel Franse schrijvers en filosofen hun wortels hadden in Algerije, zo speelden
Noord-Afrikaanse denkers en schrijvers een rol in de Romeinse cultuur sinds het
begin van de christelijke jaartelling. Het zou een categoriefout zijn om te
zeggen dat deze Afrikanen geen Westerse denkers waren. Het zou eveneens een
categoriefout zijn om te zeggen dat deze Westerse denkers geen Afrikanen waren.
Het ligt voor de hand dat geen van beide een Germaans uiterlijk zal hebben
gehad. Augustinus en Plotinus waren zogezegd people of color. Ze waren evengoed Romeins en als zodanig onderdeel
van de cultuur die de grondslag vormt van de canon, de cultuur die zogenaamd
slechts bestaat uit “dode heteroseksuele witte mannen”. De tegenstelling tussen
minderheden en de Westerse canon is dan ook een valse tegenstelling.
Het
valt niet te ontkennen dat Plato, Horatius, Thomas van Aquino, Shakespeare,
Bach, Mozart en Proust blanke mannen waren. Zeker twee mannen op dit lijstje
waren echter homoseksueel; Thomas van Aquino was zeer zwaarlijvig: hij zou
daarmee op geen enkel lijstje tegen ablism
misstaan. Vrouwen ontbreken evenmin in de canon als homoseksuelen, obese mensen
en niet-blanken. Geen cursus Griekse letterkunde is compleet zonder Sappho,
geen cursus Middeleeuwse wijsbegeerte zonder Heloïse, geen cursus
muziekgeschiedenis zonder Hildegard van Bingen. Islamitische filosofen als
Averroës (Ibn Roesjd) en Avicenna (Ibn Sina) zijn een vast onderdeel van de
filosofiegeschiedenis, zoals de latinisering van hun respectievelijk Arabische
en Perzische namen al laat zien. De Provençaalse liefdespoëzie die via de
troubadours het begrip van de romantische liefde mede zou vormen is in
belangrijke mate beïnvloed door Arabische erotische poëzie die via Andalusië
Europa bereikte. Het Islamitische denken op zijn beurt is ondenkbaar zonder de
Griekse filosofie – waaronder niet in de laatste plaats de neoplatoonse
filosofie van Plotinus. De tegenstelling tussen de canon die minderheden zou
uitsluiten ten faveure van uitsluitend blanke mannen is een fantoom dat alleen
kan voortkomen uit gebrekkige kennis van die canon zelf, die altijd al
multicultureel, multiseksueel en veelkleurig is geweest. De canon die we hebben
en die het onontbeerlijke referentiekader van het merendeel van alle
cultuuruitingen van de late Oudheid tot nu vormt bij het oud vuil zetten, is
daarmee niet alleen culturele zelfmoord, het is ook moord op de diversiteit die
er al is, de usurpatie van de cultuur door wat jong en hip is bovendien en
daarmee een laakbare vorm van culturele leeftijdsdiscriminatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten