Na
de regen – Edward Thomas
De
regen van een nacht en een dag en een nacht
Houdt
op bij het licht
Van
de bleke, verstikte dag. De spiekende zon
Ziet
wat er is gedaan.
De
weg onder de bomen heeft een berm nieuw
Van
paarse tint
Binnen
een berm van dun helder gras;
Alles
dat na november was
Overgebleven
aan bladeren is verloren
Afgescheurd
van hazelaar, meidoorn
En
grotere bomen. In het hele
Bosje
is geen dood blad meer dat valt
Op
het grijze gras, het groene mos, gebrand-oranje varen,
Bij
de terugkomst van de wind:
De
blaadjes die vallen van de es
Zijn
dun uitgespreid
Op
de weg, als ingemaakte zwarte vis
Alsof
ze speelden.
Wat
hangt aan velerlei takken daar
Zo
hard en naakt
Zijn
twaalf lieflijke gele appels
Aan
elke wilde appelboom
En
aan elke boom in het dal
Ontelbare
Kristallen
van de regen, donker en helder,
Die
weer opnieuw valt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten