donderdag 22 februari 2018

De canon is al divers.

Op dit moment soebatten universiteiten over de verandering van hun curricula. Deze moeten divers worden, zo luidt de vigerende opvatting. Het lijkt me daarom het aangewezen moment om een lans te breken voor twee Noord-Afrikaanse denkers die als geen ander een plaats in het diverse curriculum verdienen. De eerste denker kwam uit een klein dorpje in Algerije, kwam als bootvluchteling naar Italië, een gevaarlijke reis, in de hoop op een betere toekomst. Hij ging werken in Milaan. Naar verloop van tijd liet hij zijn broers en moeder overkomen; zijn vader moest in Afrika blijven. Na de dood van zijn moeder keerde de jongeman terug naar Afrika. Hij schreef vele boeken, waaronder een geruchtmakende autobiografie en werd een belangrijk man in de politiek van zijn land.
Ook de tweede diverse denker was een Noord-Afrikaan, een man uit een klein dorpje in Egypte, Assioet. Hij studeerde filosofie in de multiculturele havenstad Alexandrië. Deze Grieks sprekende filosoof was een migrant, net als zijn Algerijnse evenknie. Waar de tweede in Milaan ging studeren en werken begaf de Egyptenaar zich naar Rome, waar hij invloed verwierf in de hoogste politieke kringen.
Beide denkers waren migranten uit Mediterrane landen, multiculturele denkers bij uitstek ook; beiden verenigden de eigenheid van hun Noord-Afrikaanse land van herkomst met de cultuur van Italië in de ontmoeting van denkwijzen die resulteerde in de unieke legering die de Romeinse cultuur was. De Romeinse cultuur, want we hebben het over Augustinus en Plotinus, de kerkvader en bisschop van Hippo (354-430) en de neoplatoonse filosoof (205-265), twee denkers die sinds jaar en dag vaste waarden zijn in de canon. Augustinus trok uit het kleine dorpje Thagaste naar Milaan waar hij zich schaarde onder de vleugels van bisschop Ambrosius en retor werd aan het keizerlijk hof. Plotinus doceerde filosofie te Rome. Noord-Afrika was al heel lang een Romeins gebied. De Berbers en andere volken die er woonden spraken hun eigen talen en Latijn. De leden van de Romeinse elite spraken ook Grieks. Zoals in de twintigste eeuw opvallend veel Franse schrijvers en filosofen hun wortels hadden in Algerije, zo speelden Noord-Afrikaanse denkers en schrijvers een rol in de Romeinse cultuur sinds het begin van de christelijke jaartelling. Het zou een categoriefout zijn om te zeggen dat deze Afrikanen geen Westerse denkers waren. Het zou eveneens een categoriefout zijn om te zeggen dat deze Westerse denkers geen Afrikanen waren. Het ligt voor de hand dat geen van beide een Germaans uiterlijk zal hebben gehad. Augustinus en Plotinus waren zogezegd people of color. Ze waren evengoed Romeins en als zodanig onderdeel van de cultuur die de grondslag vormt van de canon, de cultuur die zogenaamd slechts bestaat uit “dode heteroseksuele witte mannen”. De tegenstelling tussen minderheden en de Westerse canon is dan ook een valse tegenstelling.

Het valt niet te ontkennen dat Plato, Horatius, Thomas van Aquino, Shakespeare, Bach, Mozart en Proust blanke mannen waren. Zeker twee mannen op dit lijstje waren echter homoseksueel; Thomas van Aquino was zeer zwaarlijvig: hij zou daarmee op geen enkel lijstje tegen ablism misstaan. Vrouwen ontbreken evenmin in de canon als homoseksuelen, obese mensen en niet-blanken. Geen cursus Griekse letterkunde is compleet zonder Sappho, geen cursus Middeleeuwse wijsbegeerte zonder Heloïse, geen cursus muziekgeschiedenis zonder Hildegard van Bingen. Islamitische filosofen als Averroës (Ibn Roesjd) en Avicenna (Ibn Sina) zijn een vast onderdeel van de filosofiegeschiedenis, zoals de latinisering van hun respectievelijk Arabische en Perzische namen al laat zien. De Provençaalse liefdespoëzie die via de troubadours het begrip van de romantische liefde mede zou vormen is in belangrijke mate beïnvloed door Arabische erotische poëzie die via Andalusië Europa bereikte. Het Islamitische denken op zijn beurt is ondenkbaar zonder de Griekse filosofie – waaronder niet in de laatste plaats de neoplatoonse filosofie van Plotinus. De tegenstelling tussen de canon die minderheden zou uitsluiten ten faveure van uitsluitend blanke mannen is een fantoom dat alleen kan voortkomen uit gebrekkige kennis van die canon zelf, die altijd al multicultureel, multiseksueel en veelkleurig is geweest. De canon die we hebben en die het onontbeerlijke referentiekader van het merendeel van alle cultuuruitingen van de late Oudheid tot nu vormt bij het oud vuil zetten, is daarmee niet alleen culturele zelfmoord, het is ook moord op de diversiteit die er al is, de usurpatie van de cultuur door wat jong en hip is bovendien en daarmee een laakbare vorm van culturele leeftijdsdiscriminatie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten